Een gestructureerde beestenboel
Na soms jarenlang in het depot te hebben doorgebracht, was het tijd voor de dieren van het Groninger Museum om uit te breken. Van wild tot tam, van groot tot klein, alle dieren deden mee. Het selectiecriterium voor deze tentoonstelling was simpel: op het kunstwerk staat niet de mens of het landschap, maar het dier centraal. Dit leverde een spannende dwarsdoorsnede van de museumcollectie op, die de veelzijdigheid van de verzameling weerspiegelde.
Zo waren er schilderijen, tekeningen, sculpturen en installaties, met dieren uit de oude, moderne en hedendaagse kunst collecties, in associatieve combinaties. Denk aan de ontroerende hondenportretten van de Groninger schilder Otto Eerelman, koeien van de Haagse School, Mexicaanse papier-maché monsters van de familie Linares en Japanse prenten met paarden op het slagveld. Soms hebben de dieren een symbolische betekenis, vooral in de Aziatische cultuur, zoals de karper die, tegen de stroom inzwemmend, eigenschappen als moed, kracht en volharding symboliseert. Andere dieren lijken juist alleen om hun schoonheid te zijn afgebeeld.
Het resultaat: een gestructureerde beestenboel, soms met een knipoog.